Belastingdienst wijzigt regels voor belastingvrije vergoeding laadkosten
De Belastingdienst heeft een nieuw standpunt ingenomen over de vergoeding van laadkosten voor elektrische auto’s van de zaak. Werkgevers kunnen voortaan laadkosten belastingvrij vergoeden als ‘intermediaire kosten’, mits zij de daadwerkelijke laadkosten volledig en nauwkeurig aantonen. Dat blijkt uit een publicatie van de Kennisgroep Loonheffingen van de Belastingdienst.
Voorheen was het mogelijk om intermediaire kosten (uitgaven die de werknemer niet voor zichzelf doet, maar (1) namens de werkgever en (2) voor diens rekening) te vergoeden op basis van de gemiddelde elektriciteitsprijs, zoals gepubliceerd door het CBS. Dit is niet langer toegestaan. Een marktconforme vergoeding kan nu belastingvrij plaatsvinden via een zogenoemde ‘zakelijke transactie’. Dat is een overeenkomst tussen werkgever en werknemer waarbij de vergoeding gebaseerd wordt op een vaste, redelijke prijs per kWh, onafhankelijk van de werkelijke kosten van de werknemer.
‘De uitgaven aan elektriciteit voor de auto van de zaak hangen voor de werknemer immers niet alleen af van de variabele kosten, maar ook van de vaste kosten. De prijs die de werknemer per kWh betaalt, wordt bepaald door zijn variabele en vaste kosten gedeeld door het aantal door hem verbruikte kWh,’ aldus de Kennisgroep Loonheffingen van de Belastingdienst.
Dynamiek
De wijziging is ingegeven door de toenemende dynamiek in energietarieven. ‘Dit maakt dat de variatie te groot is om voor alle werknemers hetzelfde tarief te hanteren. Feitelijke situaties kunnen enorm afwijken van het gemiddelde,’ aldus de Kennisgroep.
De gemiddelde elektriciteitsprijs is volgens de Belastingdienst onvoldoende nauwkeurig om de werkelijke laadkosten van werknemers te weerspiegelen. Dit kan leiden tot ongelijkheid en risico’s op fiscale onjuistheden. Werkgevers die niet aan de nieuwe regels voldoen, riskeren dat vergoedingen voor laadkosten als belast loon worden aangemerkt, wat kan leiden tot extra loonheffingen en boetes.